Er zijn nog geen producten in jouw winkelwagen geplaatst.
Interview Willeke Rol (Bright Kids) - 'Geef hoogbegaafde kinderen tools om zelf tot oplossingen te komen'
Als oud leerkracht merkte Willeke Rol zo’n 17 jaar geleden al dat er in het onderwijs te weinig ruimte is voor hoogbegaafde kinderen. Vanuit de overtuiging dat het ontmoeten van peers een must is voor deze doelgroep, richtte ze haar coaching en counselor praktijk Bright Kids in Diemen op.
Vanuit Bright Kids biedt Willeke als Echa-specialist ondersteuning aan hoogbegaafde kinderen, voorziet ze leerkrachten en intern begeleiders in het onderwijs van advies en begeleidt ze plusklassen.
Ook biedt ze een opleidingsprogramma aan leerkrachten en pedagogisch medewerkers die zich willen verdiepen in het aanbod voor en het omgaan met jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Daarnaast ontwikkelde ze een doorgaande leerlijn met verrijkingsmateriaal voor jonge kinderen, Talentenlijn.
In dit artikel vertelt Willeke tegen welke problemen hoogbegaafde kinderen aanlopen en waar je op moet letten als je als coach, ouder of leerkracht in gesprek gaat met hoogbegaafde kinderen. Ook vertelt ze over de opleiding voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers waarin zij leren de ontwikkeling van jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong te stimuleren.
Nog veel onwetendheid
Willeke is blij dat er de afgelopen jaren ook vanuit het onderwijs meer aandacht is voor de behoeften van hoogbegaafde kinderen, maar ziet ook dat er nog veel onwetendheid is. “Zo blijft er een hardnekkig misverstand dat hoogbegaafde kinderen meer problemen hebben met de sociaal-emotionele ontwikkeling dan andere kinderen. Dat is namelijk niet zo, in contact met ontwikkelingsgelijken zie je daar niet meer of minder problemen dan bij niet-hoogbegaafde kinderen.”
Veel hoogbegaafde kinderen lopen vast in het regulier onderwijs of zitten niet lekker in hun vel. Omdat het lesaanbod niet aansluit, omdat ze weinig aansluiting met andere kinderen vinden of allebei.
Plusklas
Daarom biedt Willeke al jaren in samenwerking met de gemeente Leiden een plusklas aan. Op een vaste middag in de week kunnen hoogbegaafde kinderen uit groep 5 tot en met 8 van verschillende basisscholen in Leiden samenkomen. Tijdens deze middagen werken ze met peers aan verrijkende en verdiepende opdrachten.
Aanspreken als sparringpartner
Voor Willeke is het duidelijk dat je hoogbegaafde kinderen anders aan moet spreken dan niet-hoogbegaafde kinderen. “Ik zie vaak dat deze kinderen op een veel te laag niveau worden aangesproken. Voor leerkrachten en ouders is het belangrijk om de kinderen meer te zien als een sparringpartner.” Daarbij hoef je moeilijke woorden niet te schuwen, stelt ze. “Ze kunnen meer aan dan je denkt en willen graag serieus genomen worden.”
Een oplossing bedenken ze zelf wel
“Wat ik verder zie is dat volwassenen snel geneigd zijn om oplossingen te bedenken voor kinderen. Ik pleit ervoor om niet te snel in oplossingen te denken, maar in te zetten op het versterken van het zelfregulerend vermogen.”
Als coach probeert Willeke dan ook vooral om kinderen de tools te geven die ze nodig hebben om zelf tot een oplossing te komen. “Zo had ik laatst een jongen uit groep 7 in mijn praktijk, waarvan de ouders en leerkracht graag wilden dat hij de tafels zou automatiseren. Zelf zag hij er het nut niet van in, hij kon de som toch ook gewoon snel uitrekenen uit zijn hoofd? Toen hebben we samen een soort wedstrijd gedaan om te kijken op welk niveau van automatiseren hij nu zat. Dat bleek twee klassen lager te zijn. Vervolgens hebben we uitgerekend hoeveel tijd hij precies kon besparen op het rekenwerk als hij de tafels wel zou leren automatiseren. Doordat hij inzicht kreeg in ‘de winst’ die hij zelf kon behalen, werd hij gemotiveerd.”
Die motivatie om bepaalde dingen te leren is een onderwerp dat Willeke vaak ziet terugkeren in haar praktijk. “In een coaching traject met slimme kinderen is het belangrijk om op zoek te gaan naar hun intrinsieke motivatie. Zelfs als er sec iets aangeleerd moet worden, zoals de tafels of een spellingregel, dan moet je toch op zoek gaan naar de motivatie. Zodat het kind weet waarom iets moet.”
Cake bakken
Om hoogbegaafde kinderen het ‘nut’ van iets te laten inzien, heeft Willeke nog veel meer methodes die ze gebruikt in de praktijk. “Ik zie dat veel hoogbegaafde kinderen het nut van handleidingen niet zien. Dat kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat ze een lage CITO score halen, omdat ze de uitleg of de vragen niet goed lezen. Als je doorvraagt merk je vaak dat kinderen het nut niet inzien van het lezen van een instructie.”
Om kinderen het nut van een ‘handleiding’ te laten ervaren heeft Willeke een mooie opdracht voor ze: hier heb je een recept, bak zonder hulp een cake. “En dat gaat altijd mis. Ze vergeten te lezen dat je de oven moet voorverwarmen, of hoeveel je precies van welk ingrediënt moet toevoegen. En dan mislukt te cake. De tweede keer gaat het wel goed, want dan weten ze dat je het recept goed moet lezen en stap voor stap moet uitvoeren.”
Scalen
In de coaching met hoogbegaafde kinderen maakt Willeke veel gebruik van scalen. “Als je in kaart wil brengen hoe het met een kind gaat en hoe hij of zij het leven op school en thuis ervaart, is dit een hele handige manier die ik iedereen zou aanraden.”
“Het werkt als volgt. Je print de cijfers van 1 tot en met 9, een beetje creatief opgemaakt, uit en laat ze door het kind neerleggen op een door het kind gekozen volgorde. Dan pak je een stapel lege blaadjes en schrijft op ieder blaadje een woord. Bijvoorbeeld ‘de juf’, ‘gym’, ‘topografie leren’ en ‘rekenen’. Laat de kinderen vervolgens zelf een cijfer geven aan de juf, aan gym etc. Kinderen vinden het prettig om op deze manier te ordenen en het is een mooie ingang om met elkaar in gesprek te gaan.”
Als tip geeft Willeke om altijd met een kind (vanaf groep 3 of groep 4) te overleggen wat er wel en wat er wel of niet in het verslag mag dat bijvoorbeeld met de juf gedeeld wordt. Verder stuurt ze gemaakte afspraken altijd per e-mail naar het eigen e-mailadres van het kind, met de ouders in de cc. “Zo is het voor het kind duidelijk dat het serieus genomen wordt en mijn ervaring is dat je met kinderen heel goed direct afspraken kunt maken. Dat zorgt ook voor motivatie.”
Opleiding voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers
Naast haar coaching en counselor werk, biedt Willeke in Leiden (samen met Marijne Sammels, orthopedagoog en gedragswetenschapper bij Coach in Beeld) ook een éénjarig opleiding aan voor kleuterleerkrachten en pedagogisch medewerkers op kinderdagverblijven. “In Leiden wordt er veel gedaan aan talentontwikkeling. Er is een convenant ondertekend om de ontwikkeling van slimme kinderen en volwassenen te stimuleren. Daarom was er ruimte om een opleiding te organiseren voor professionals die werken met jonge kinderen.”
Juist voor deze doelgroep is het belangrijk dat er meer kennis op de werkvloer komt, ziet ze. “Jonge kinderen lopen steeds eerder vast. Toen mijn jongste dochter naar de peuterspeelzaal ging was er al te weinig uitdaging voor slimme kinderen. In die tijd heb ik zelf samen met anderen een peuterspeelzaal opgericht, die overigens nog steeds draait. Nu is mijn dochter 33, maar nog steeds is er niet op elke peuterspeelzaal en in elke kleuterklas voldoende uitdaging voor jonge kinderen. Daarom vond ik deze opleiding zo’n goed idee.”
De afgelopen jaren hebben er ruim 15 leerkrachten en pedagogisch medewerkers meegedaan aan de opleiding. “Tijdens de cursus leren ze signaleren, krijgen ze veel ideeën voor materialen aangereikt en wordt er gesproken over hoe je een uitdagende en uitnodigende omgeving maakt voor kinderen. Daarnaast is er veel ruimte voor theorieën die er zijn over intelligentie. Het doel is dat degenen die de opleiding gevolgd hebben op hun werk een voortrekkersrol gaan spelen in het omgaan met kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong.”
Praat met het kind en niet over het kind
“Wat ik belangrijk vind is dat er vaak wordt geschreven wat slimme kinderen allemaal niet zouden kunnen. Maar dat zijn allemaal zaken die worden ingevuld door de mensen er om heen. Het wordt nooit aan het kind gevraagd.”
Willeke pleit er dan ook voor dat er niet alleen wordt gezegd dat het kind centraal staat, maar dat het kind echt centraal staat. “Vanaf ongeveer 6 a 7 jaar kun je met een kind goed een gesprek voeren. Ik geef dan ook nooit een advies aan een school zonder zelf met een kind gewerkt te hebben. Ik kan geen antwoord geven op een vraag over een ‘papieren kind’.”
Voor iedereen die het lastig vindt om een goed gesprek te voeren met een jong kind, heeft Willeke een tip. “Lees het boek Luister je wel naar mij? van Martine Delphos. Hierin wordt heel duidelijk uitgelegd aan de hand van praktijkvoorbeelden hoe je met jonge kinderen in gesprek kan gaan en écht naar ze kunt luisteren.”
Wat een leuke tip van het Scalen, die ik ga ik zeker toepassen in de praktijk. Dankjewel!