Kaartenset met werkboek. Ieder dier heeft zijn eigen belangrijke eigenschap en bijzonderheden.
Het kind kan een kaart pakken en in het boekje kijken wat voor bijzondere eigenschappen het dier heeft. De bijbehorende vragen kunnen worden besproken en het dier ingekleurd.
Voorbeeld
De bever woont in een burcht. Deze is alleen onder water te bereiken, veilig voor indringers.
Om dammen te bouwen die het waterpeil hoog houden knaagt de bever bomen om. De bever heeft heel sterke tanden. In vijf minuten kan het een boomstam van tien centimeter doorsnee doorknagen. Bevers zijn heel harde werkers. Ze eten boomschors.
Vraag: Waar wil jij hard voor werken?
Uitvoering
- 48 full-colour kaartjes
- boekje met 104 pagina's, geringd met zwart/ wit- illustraties. Paperback.
- stevige doos